Arthur de Winter liet in de kerstvakantie van 2022 een uitstekende indruk achter bij het Nederlands kampioenschap. Naast de prima resultaten van het eerste, zette hij daarmee de club op de vaderlandse kaart. Het jaar ervoor wist Hing Ting Lai zelfs een uitstekende tweede plek te halen. Hing Ting is eigen kweek, maar heeft helaas de club ingeruild voor het grotere geld. Ook in de jaren tachtig wisten enkele spelers door te dringen tot het NK, maar veel potten konden zij niet breken. Blijft het dus voorlopig wachten op de eerste Amstelveense kampioen van Nederland? Het antwoord is 'nee', want een van de oprichters, F. van den Berg, werd in 1892 kampioen van Nederland, althans van de voorloper van de KNSB.
Wat is er bekend over dit kampioenschap en deze F. van den Berg? In artikelen in de schaakwereld staat hij steeds met deze voorletter genoteerd, zijn voornaam is dus in nevelen gehuld. Onderzoek op wiewaswie doet vermoeden dat zijn naam Frans was, overleden in Nieuwer-Amstel (toen de naam van de gemeente Amstelveen), in 1935, op een leeftijd van 79 jaar. De ouders van deze Frans van den Berg waren Lourens van den Berg en Antje Verhagen. Hij zou dan zijn geboren op 29 augustus 1855. Zijn vader was wagenmaker in die tijd. Ze woonden in huis 40 in wijk A in het oude dorp. Volgens zijn dienstplichtgegevens was hij ongeveer 1,65 meter, wat wel lijkt te kloppen met de foto uit 1898 verder in dit artikel.
In de jaren tachtig van de negentiende eeuw kwam Van den Berg op in de top van het nationale schaakleven van Nederland. Dat was toen nog een kleinschalig gebeuren. Het aantal leden van de voorloper van de schaakbond, opgericht in 1873, had een direct ledental tussen de 150 en 200 leden. Daarnaast waren er nog gewone clubleden, maar de aantallen daarvan waren ook niet erg groot. Schaken was een tijdverdrijf of sport, bedoeld voor heren van stand, zoals de ledenlijsten uit die tijd laten zien. Overigens werd de schaaksport ook toen al door vrouwen bij officiële evenementen beoefend. Tijdens de vrouwenexpositie van 1898 was er een toernooi voor vrouwen, en er is in de 19e eeuw ook kortstondig een vrouwenschaakvereniging geweest in Amsterdam.
In 1884 ontstaat in de gemeente Amstelveen, in het oude dorp, de schaak- en damvereniging Zu(c)kertort Amstelveen. Van den Berg lijkt al vanaf het begin betrokken te zijn bij de club, net als een andere L. Van de Berg jr. (Lourens jr?) en W. Fermie. Het zijn voor die tijd allen sterke spelers. Van den Berg laat voor het eerst van zich horen tijdens het kampioenschap van de Nederlandse Schaakbond in de 2e klasse in 1886. Hij wordt dan tweede. In diezelfde klasse wordt hij het jaar erop derde, achter zijn broer. In 1888 wordt hij winnaar in de 2e klasse. In 1889 wordt Van den Berg derde in de 1e klasse (het kampioenschap), maar de club wordt ook goed vertegenwoordigd door ene A. Kruimel (derde in de 2e klasse). In 1890 en 1891 ontbreekt Van den Berg, om in 1892 weer deel te nemen, in de 1e klasse.
Dit werd het grootste succes uit zijn schaakloopbaan. Van den Berg eindigt als eerste, waardoor hij beschouwd kan worden als de kampioen van Nederland van 1892. Hij eindigt met een half punt voorsprong op de nummer twee, met een score van 4½ uit 6.
Dat waren destijds sterke tegenstanders. Arnold van Foreest was kampioen in 1889, 1893 en 1903, en eindigde ook andere keren in de top drie. Rudolf Loman was kampioen van Nederland in de jaren 1888, 1890, 1891, 1893, 1894, 1897 en 1912. Ook Adolf Olland nam vanaf einde jaren tachtig succesvol deel aan de kampioenschappen. Hij won de titel in 1895, 1901 en 1909. Heemskerk tenslotte was een belangrijk ijveraar voor het tot stand komen van een echt nationale schaakbond. Als speler was hij ook sterk, hij eindigde meerdere keren als derde van Nederland in de jaren negentig.
Chessmetrics geeft hem voor dit toernooi een TPR van 2499. Volgens Chessmetrics was de sterkste speler op dat moment Loman (2551), gevolgd door Van Foreest (2433). Van den Berg zou in 1890 een rating hebben gehad van 2426, vooral gebaseerd op zijn resultaten uit 1889. Met die rating zou hij destijds binnen de top 100 van de wereld hebben gestaan. Chessmetrics geeft als zijn hoogste rating 2519 aan, eind 1892, waarmee hij destijds zelfs in de (virtuele) top 50 zou hebben gestaan. Veel gegevens zijn er niet, er werden destijds veel minder nationale en internationale toernooien gespeeld. Van den Berg zou in de jaren daarna niet meer meedoen aan het 'NK'. In 1898 speelt hij mee in het grote toernooi in Den Haag, waar hij aardig meedraait met 5 uit 10.
Wat voor partijen speelde Van den Berg? Hij lijkt een typische speler van zijn tijd. Een voorbeeld uit een toernooi dat in Amsterdam in 1889 gespeeld werd. Zijn tegenstander met zwart is N. Miniati. Dat was in die tijd een sterke speler, die bijvoorbeeld een kleine match speelde met Lasker (1 uit 5) en goed voor de dag kwam in een toernooi van Londen met 5½ uit 10.
Na 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. c3 Pf6 5. d4 exd4 6. cxd4 speelde zwart in de stelling hiernaast 6... Lb6? Geboden is hier Lb4+. Nu kwam 7. e5 De7 8. 0-0 Pg4 9. h3 Ph6 10. Pc3 en wit staat na tien zetten in feite al gewonnen en won inderdaad, na ruim 30 zetten.
(De complete partijen kunt u onder dit artikel naspelen)
Voor ons gevoel was de verdediging destijds nog niet op orde. Op 1 augustus 1892 speelde hij in de eerste ronde met zwart tegen Loman: 1. e4 e5 2. f4 Lc5 3. Pc3 d6 4. Pf3 Lg4 5. Lc4 Pf6? Hier was Pc6 gewenst.
6. fxe5 en in de diagramstelling speelde zwart 6... dxe5?? Het bondsblad merkt op dat 6... Lxf3 hier de enige speelbare zet is. 7. Lxf7+ Kxf7 8. Pxe5+ Ke8 9. Pxg4 Tf8?? 10. Pxf6+ Txf6 11. Dh5+ en het is al totaal uit.
Het commentaar in het Tijdschrift van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond van 1893 was:
Van den Berg won in 1892 eersten prijs in de eerste klasse. In zijne partij die in dit nummer voorkomt was zijn spel dunnetjes. Het zou onbillijk zijn hem daarnaar te beoordeelen; zijne overige partijen waren goed. Dikwijls spelen ook meesters in de eerste partij van een wedstrijd slecht.
Beter op dreef was Van den Berg in de partij tegen A. van Rhijn, maar ook is een stevige blunder te betreuren van zijn tegenstander.
Vanuit de diagramstand ging wit verder met
14. Pxe4? Van den Berg mist het sterkere 14. Pxe5
14... Pxe4 15. 15. Dxe4 exd4 16. cxd4 Pxd4 17. Lxd4 Lxd4 18. Tfd1 c5?
(hier is e5 veel beter)
19. Tac1
Hier speelde zwart 19... Dd5??
Na 19... Kb8 of ook 19... Dc6 zou het gelijk gestaan hebben. Nu verliest zwart een stuk.
20. Txd4 Dxe4 21. Txe4 en wit staat een vol stuk voor en won dan ook de partij.
Tegen Olland speelde Van den Berg een heel behoorlijke partij.
Het witte spel in de opening was wat zoekend en heeft niets opgeleverd. Nu besluit Van den Berg het initiatief te pakken in het centrum.
15... d5 16. exd5 exd5 17. Lxb6 axb6 18. Pg3 Df7 19. d4
19... Pe4!
Onverschrokken trekt onze kampioen de witte stelling binnen.
20. De3 Pxg3 21. fxg3 e4 22. Pe1 Df2! 23. Dxf2 Txf2 Zwart staat nu op de rand van de winst. Wit besluit het witte initiatief af te kopen door een pion te geven.
24. Td2 Txd2 25. Kxd2 Pxd4
Zwart heeft een pion gewonnen en heeft ook nog een gedekte vrijpion op e4. De technische afwikkeling bleek geen probleem en zwart scoorde dus het volle punt.
In de partij tegen Heemskerk toont Van den Berg zijn keepcapaciteiten met op het einde zelfs fraaie eindspeltechniek. We komen er in na 23... b5. De stelling is ongeveer gelijk.
24. Tdg1? Maar hierna staat zwart duidelijk beter. Hier was 24. h4 nodig om de witte aanval op tijd te laten komen.
Na 24... a5 25. c3 Tfb8 26. Kc2 a4 27. Ta1 axb3+ 28. Kxb3 is de zwarte aanval duidelijk in volle gang, terwijl die van wit nog niet van de grond is gekomen.
Een aantal zetten later staat het zo. De zwarte aanval sloeg niet door en de witte koning is het strijdtoneel ontvlucht. Zwart staat nog wel iets beter.
33. Tc8?
Een onbegrijpbare zet die we tegenwoordig niet meer zouden spelen. Druk op de a-lijn moest blijven. Hierna begint Van den Berg geleidelijk aan zijn stelling te verbeteren.
34. Pc2 Da2 35. Dd1 Lh4 36. Pb4 Da7 37. De2 Dc5 38. Ta1
Wit heeft de a-lijn veroverd en staat inmiddels al iets beter.
Een aantal zetten later staat wit al duidelijk beter. De commentator uit 1893, Heemskerk zelf, bekritiseert het zwarte spel, met name omdat d6 verloren gaat.
42... h5?? Maar dit is een veel groter probleem. Deze zet is verliezend. Van den Berg reageert in eerste instantie niet goed.
43. Td7? Simpel pakken op h5 was winnend omdat wit zijn toren kan omspelen: 43. gxh5 gxh5 44. Ta1! Tc8 45. Tf1 en h5 zal vallen waarna de toren binnenkomt over de g-lijn.
43... hxg4 44. hxg4 Da6 45. Txd6 Da2 46. Pxe5 Dxb2+ 47. Kf1 b4 48. Td7 bxc3 49. Txf7
Het staat nu ongeveer gelijk, maar zwart ziet fraaie dingen en geeft zichzelf voor de volgende zet een uitroepteken. Het is echter eerder een dubbel vraagteken, en Van den Berg laat zien waarom.
49... Dxf2?? Zwart kon f8 nog dekken via de manoeuvre 49... Dc1+ 50. Kg2 Dh6.
50. Dxf2 Lxf2 51. Txf8+ Kxf8 52. Ke2!
Uiteraard alleen zo, want na 52. Kxf2?? c2 wint zwart. Nu blijken wits verbonden vrijpionnen een stuk sterker dan de dubbele c-pionnen.
52... Ke7 53. Pxc4 Kf6 54. e5+ Ke7 55. Kd3 en zwart gaf enkele zetten later op.
De partij om het kampioenschap was tegen Van Foreest. Die gaat als een duivel ten strijde in het koningsgambiet, maar Van den Berg blijft rustig verdedigen.
1. e4 e5 2. f4 exf4 3. Pf3 g5 4. h4 g4 5. Pg5
Tja, zo'n stelling als hiernaast, dat vonden ze toen wel spannend.
5... h6 6. Pxf7?! Kxf7 7. d4 d5 8. Lxf4 Pf6 9. e5 Pe4 10. Ld3 Le6?!
Beide heren hebben niet de beste zetten gespeeld. Na zwarts 10e zet staat wit mogelijk zelfs beter na 11. Lxe4 dxe4 12. Pc3
11. Pc3 Pxc3 12. bxc3 Lg7 13. 0-0 Ke8 14. g3 Kd7
Zwart heeft zijn stelling weten te consolideren en hoewel wit compensatie heeft staat zwart natuurlijk wel gewoon een stuk voor.
In het vervolg offert Van Foreest zelfs nog een tweede stuk, waarna hij nog een laatste kans krijgt om in troebel water te vissen.
Hier kan wit 25. Da8+ Kf7 26. Lxe7 spelen. Na 26... Lg7 (het beste) heeft wit een stuk teruggewonnen. Op 26... Kxe7 heeft wit nog 27. Db7+ Ld7 28. e6! en na 26... Lxe7 27. Dxh8 staat wit zelfs weer beter.
Wit vervolgde echter met 25. Lxe7 Lxe7 26. Da8+ Ld8 27. Dxc6+ Kf8 28. c4
Hierna wist zwart dameruil af te dwingen via 28... De8 29. Db7 Dd7 30. Dxd7 Lxd7 waarna het eindspel met twee lopers minder voor wit uiteraard hopeloos was.
Het commentaar van Heemskerk op deze partij uit 1893: Wit geeft de partij op. Het is voor Van den Berg een mooi succes de verrassende aanvallen en wendingen van Van Foreest zoo degelijk beantwoord te hebben. Opmerkelijk is de wandeling van den zwarten koning van f7 naar d7 om veilig te staan, daarna om den aanval met nieuw offer te ontgaan van d7 naar f8, vervolgens van f8 naar e7 en e6 om onder aanbieding van een looper voor 2 pionnen de witte pionnen tegen te houden, en ten slotte naar f5 om veld f4 aan wit te ontnemen, terwijl de toren van f7 naar a7 gaat. Zoo'n gebruik van een koning komt maar zelden voor.
Nu zouden we zeggen: een heerlijke koffiehuisschaakpot, waarbij zwart langs diepe afgronden gaat. Het leverde hem uiteindelijk wel de titel op.
Hoe zag onze matador eruit?
Er zijn enkele afbeeldingen over uit zijn schaaktijd. In 1930 is hij aanwezig bij de
club als Max Euwe een simultaan geeft
ter ere van het 45-jarig bestaan van de vereniging.
Goed, zo’n onscherpe foto helpt ons weinig verder, behalve dat duidelijk wordt dat de heren Van den Berg en Fermie nog steeds centraal staan in de club.
Duidelijker is de foto uit 1898 van deelnemers van het jubileumtoernooi in Den Haag.
Van links naar rechts: Loman, Moquette, Benima, Te Kolsté, A. E. van Foreest,
D.Bleijkmans, Tresling, Heemskerk, Meiners, F. van den Berg, A. Olland.
Bron:Wikimedia
Over zijn optreden in dat toernooi wordt door de redactie (op pagina 237) het volgende vermeld: Onder de niet-prijswinnaars behoort in de eerste plaats de heer F. v.d. Berg te Amstelveen genoemd te worden, wiens score gelijk is aan die van te Kolsté. Het is inderdaad verbazend, dat iemand als van den Berg, die nimmer in de gelegenheid was zich eenigen tijd lang met een tegenstander van gelijke kracht te meten, voortdurend zoo sterk blijft spelen. Zeer soliede in zijn speelwijze, wanneer eenmaal het middenspel is begonnen, behandelt de heer van den Berg de openingen doorgaans zwak, en hieraan moeten de meeste zijner nederlagen worden geweten. Dat hij vaak een dreigend verlies nog in eene remise weet te veranderen, pleit voor den grooten aanleg, dien hij voor het schaakspel bezit, en doet ons met te meer aandrang hem den raad geven, zich toe te leggen op het naspelen van meesterpartijen, en in het bijzonder van hare openingen een nauwgezette studie te maken.
En die andere Van den Berg, hoe zat het daar nou mee? Wat opvalt is dat hij na 1889 niet meer wordt vermeld bij de bondswedstrijden. Mogelijk is hij Laurens van den Berg, broer van Frans van den Berg, geboren in 1869. Die overleed in januari 1891, op een leeftijd van 22 jaar. De aangifte ervan werd gedaan door zijn broer, Frans. Met Laurens ging mogelijk een nog groter talent verloren.
Hieronder alle genoemde partijen in dit artikel.